Autotechniek kent voor jou geen geheimen. Als een auto, vrachtwagen of bedrijfswagen kapot is, zoek jij uit wat er aan de hand is. Daarvoor moet je apparatuur bedienen om metingen te doen. Met een computer zoek je storingen op. Je bent automonteur, dus daarna repareer je het voertuig ook.
Zo repareer je alle soorten voertuigen en zorg je voor het onderhoud. Je doet de moeilijkere klussen: je stelt diagnoses en voert lastige reparaties uit. Dat kan met van alles in het voertuig te maken hebben: bandenspanning, verlichting en olie, maar bijvoorbeeld ook airbag, stuurbekrachtiging of de motor.
Je werkt netjes en in de goede volgorde. Je voelt je verantwoordelijk voor je werk, want veiligheid is natuurlijk heel belangrijk, de voertuigen moeten weer het verkeer in. Je gaat goed met mensen om, want als de klant de auto op komt halen, vertel jij wat je hebt gedaan. Soms verdeel je ook taken en regel je de planning voor jou en je collega’s.